Biografie
Willy Maltaite, alias Will, wordt geboren in Anthée op 30 oktober 1927. Hij schildert en tekent aan één stuk door en zijn ouders, gevoelig voor die artistieke roeping, schrijven hem in op Saint-Joseph de Maredsous - maar hij zakt voor zijn toelatingsexamen.
Hij gaat dan in de leer bij Joseph Gillain, een jonge kunstenaar die voor SPIROU/ROBBEDOES tekent. Het is het begin van een diepe vriendschap en het ontwaken van een roeping.
In 1946 begint het glorieuze, krankzinnige tijdperk van "De Bende van Vier": behalve aan Will geeft Joseph Gillain onderdak aan Franquin en Morris, twee jonge dwazen. Onder de indruk van het talent van zijn nieuwe maten, stort Will zich op de cartoon en de illustratie.
Zijn eerste werk wordt gepubliceerd in de weekbladen BONNES SOIREES en LE MOUSTIQUE. Vanaf dat moment lonkt het perspectief van het maken van beeldverhalen.
Terwijl Franquin, Jijé en Morris in Amerika zitten, maakt Will een ruwe opzet voor "Le Mystère du bambochal", maar moet een afwijzing incasseren bij Dupuis. Het Maakt niet uit: hij publiceert het ambachtelijk in 15.000 exemplaren.
Zijn stijl brengt Charles Dupuis er toch toe hem voor te stellen de serie "Baard en Kale" voort te zetten, het befaamde duo van Fernand Dineur. Hij zal dit doen tot 1990, wanneer hij de serie overlaat aan Alain Sikorski. Maurice Rosy, Maurice Tillieux en Stephen Desberg zorgen achtereenvolgens voor de scenario's van de reeks, vanaf begin jaren '50 tot Wills laatste verhaal.
Hij vormt met zijn kameraden een ware steunpilaar voor het blad ROBBEDOES en zal er de afleveringen over baardmans en kaalkop met vaste regelmaat blijven produceren, behalve tussen 1958 en 1959, waarin hij de artistieke leiding over KUIFJE heeft. Daar komt hij echter al snel van terug: te veel papierwerk en te weinig creatief.
Na decors te hebben getekend voor Franquin in een episode van "Robbedoes", "Het masker der stilte" in 1955, doet hij hetzelfde voor Peyo bij de eerste "Steven Sterk" en tekent ook diens eerste avonturen van "Jakke en Silvester". Daarna leidt hij François Walthéry op om het over te nemen.
Maar hij wil graag zijn eigen personages. In 1962 komt hij met "Eric en Bezaan" op scenario's van Vicq en in 1970 gaat hij richting fantasy met "Isabel", waarvoor Yvan Delporte en André Franquin hem de scenario's leveren.
In 1989 gooit hij het over een heel andere boeg: "volwassener" onderwerpen voor de collectie Vrije Vlucht. Op scenario's van Stephen Desberg tekent en schildert hij "Liefde in het spel", een jaar later gevolgd door "De 27ste letter". Zijn laatste grote productie met Desberg was "De hemel in de hel'voor P & T Productions.
In 2000 verwisselt hij het tijdelijke voor het eeuwige, zonder zijn laatste boek, "L'arbre des deux printemps" (scenario van Rudi Miel) te hebben kunnen voltooien. Zijn vrienden maken het af, in een prachtige postume uitgave.