Biografie
Maurice De Bevere, alias Morris, (1 december 1923 te Kortrijk) volgt een schriftelijke cursus animatie van Jean Image en gaat op zijn twintigste als inkter werken in de Brusselse studio CBA, waar hij kennismaakt met Paape, Franquin en Peyo.
Tegelijkertijd begint hij cartoons en karikaturen te leveren aan LE MOUSTIQUE van Uitgeverij Dupuis en introduceert daar Franquin wanneer de tekenfilmstudio zijn deuren sluit.
Om de beide jongeren op te leiden, opent Charles Dupuis een atelier voor hen in Brussel en brengt hen in contact met Jijé. Samen met Will trekken ze bij de laatste in en vormen in Waterloo zo "de bende van vier". Deze vruchtbare leerperiode leidt hen naar het beeldverhaal en het blad ROBBEDOES, waarvoor Morris, een westernfan, in 1946 Lucky Luke creëert.
Qua stijl maakt hij zich geleidelijk los van de invloed van de tekenfilm. Hij legt het universum van zijn held vast in een achttal grote klassieke episoden, die hij in zijn eentje bedenkt en tekent, en vergezelt Jijé en Franquin op hun Mexicaanse en Amerikaanse omzwervingen. Hij besluit nog wat jaartjes langer in New York te blijven om zich te documenteren en ter plaatse nog wat kleine dingen te doen, zoals kinderboekjes en wat bijdragen aan afleveringen van comics.
Daar maakt hij kennis met een jonge Fransman, René Goscinny, die hij als zijn eerste scenarist kiest na een eerste episode in 1955 ("De spoorweg door de prairie"). De tijden zijn veranderd en de geduchte Franse censuur staat het doden van personages niet meer toe, ook al zijn ze zo slecht als de gebroeders Dalton of de meedogenloze Phil IJzerdraad. Goscinny zal het parodistische aspect van de reeks verder uitwerken door het traditionele geweld van de echte western op behendige wijze te vermijden. Hij wekt de Daltons tot leven in de vorm van hun neven en geeft een hond gestalte die de antithese vormt van Rintintin, de fameuze Rataplan, "de domste hond van het Westen"...
Van oorsprong Vlaming, systematisch ingesteld en een harde werker, zal Morris zich uitsluitend wijden aan de ontwikkeling van zijn succesvolle serie. In 1967, na 31 albums bij Dupuis, waarvan 21 op scenario van Goscinny, voegt hij zich bij zijn makker die nu voor Dargaud werkt en vervaardigt er 29 albums op rij, tot 1988, waarvan er 16 zijn geschreven door Goscinny.
Na het overlijden van deze laatste in 1977 boort de tekenaar meer scenariobronnen aan om de omgeving van zijn eenzame cowboy voortdurend te vernieuwen: Vicq, Bob de Groot, Xavier Fauche en Jean Léturgie, Lo Hartog van Banda, Guy Vidal, Yann, Éric Adam werken een of meer episoden met hem samen.
In 1991 wordt Lucky Luke de voornaamste ster van de Éditions Lucky Productions, die een gemeenschappelijke structuur vormen met Dargaud in 1999, Lucky Comics. Rataplan krijgt vanaf 1987 zijn eigen reeks van gags en avonturen, doorgaans getekend in samenwerking met verschillende assistenten (Michel Janvier, Frédéric Garcia, Vittorio Leonardo). Als een van de series met de hoogste oplagen is Lucky Luke een heuse industrie geworden.
Het succes van Morris is exemplarisch, zowel vanwege zijn talent als vanwege zijn vasthoudendheid. Hij heeft in de eerste rijpingsjaren soms wel korte tijd ander werk geaccepteerd illustraties voor het dagblad HET LAATSTE NIEUWS of voor romans van Paul Berna die als feuilleton werden gepubliceerd door ROBBEDOES, gevoelige omslagen voor LES BONNES SOIRÉES en een korte eigentijdse thriller geschreven door René Goscinny voor het weekblad LE HÉRISSON in 1956 ("Du raisiné sur les bafouilles") hij is toch een van de zeldzame auteurs die al zijn krachten meer dan een halve eeuw lang in dienst stelden van één enkel personage.
Zijn dood in juli 2001 betekent het einde van een groots tijdperk, ook al zal Lucky Luke, als zoveel grote sterren van de strip, waarschijnlijk meer avonturen beleven met nieuwe koppels van tekenaars en scenaristen. Zijn schepper had een perfectionistische, zeer eigen stijl ontwikkeld, die moeilijk te evenaren zal zijn.