Maltaite

Biografie

Eric Maltaite, geboren in Brussel op 23 februari 1958, zoon van de grote Will, verkeert al vanaf zijn vroegste jeugd in een wereld die draait om het stripverhaal. Dagelijks ziet hij zijn vader gebogen zitten over de platen van Baard en Kale, en als adolescent helpt hij hem zo nu en dan.

Hij maakt snel vorderingen en KUIFJE plaatst zijn eerste jeugdzonden in 1976 (Bidevision). Hij raakt bevriend met Stephen Desberg, die Tillieux begint te assisteren met de scenario's van Baard en Kale. Na een eerste gezamenlijke "proefrit" in de vorm van een compleet verhaal in ROBBEDOES (Jules et Gil, in 1978), stort het team Maltaite-Desberg zich in een meer ambitieuze parodistische reeks rond het geslacht Herodius, waarvan de leden de Geschiedenis doorkruisen met een voor de tijd verbijsterende boosaardigheid. Twee lange verhalen worden aan hen gewijd (Le Vol du Transgalaxie Express en Opération Chamboise, 1979), en daarna enkele optredens in korte verhalen.

Eric is in het begin beslist beïnvloed door de uitzinnige humor die zo vaak wordt bedreven door de lieve vrienden van de familie: Jijé, Franquin, Tillieux, Delporte, Peyo, Walthéry en Macherot. Zijn eerste producties hebben logischerwijs een tamelijk "Williaanse" stijl, maar daar maakt hij zich geleidelijk van los. Hij wil graag een meer semi-realistische kant op, waarin de actie de overhand heeft op de humor, en ook Desberg voelt zich niet zo thuis in het komische register.

Ze veranderen dus van koers en creëren in 1980 speciaal agent Jimmy Plant... die zijn nummer, 421, als naam krijgt! Na een nogal humoristische start, met een wat Bond-achtige satire, wisselt de serie op een oorspronkelijke manier van stramien: nu eens detective, dan weer spionage of sciencefiction. 421 beleeft zo elf grote avonturen tot 1992 en geeft de tekenaar de gelegenheid andere grafische wegen in te slaan, waardoor hij het prettig gaat vinden regelmatig van sfeer en stijl te veranderen.

Terwijl de sterren van de vorige generatie eerder streefden naar een vast personage waaraan ze hun carrière konden ophangen, behoort Eric Maltaite tot het eigentijdse, omvangrijke genootschap van begaafde, veelzijdige tekenaars die meer zien in one-shots en mini-series.

Terwijl 421 routinewerk begint te worden bij Dupuis, publiceert hij Mono Jim (Trefpunt Nâm-Pha) naar een scenario van Denis Lapière in L'ECHO DES SAVANES, en daarna in album bij Albin Michel in 1987. Het voorbeeld van zijn vader, die op latere leeftijd overstapt op directe inkleuring en volwassener thema's voor de collectie Vrije Vlucht, inspireert hem ertoe met Desberg iets in dezelfde geest te maken (Carmen Lamour, P&T Productions, 1993). In 1999 maakt hij solo een album over een Robinsonne (La Naufragée) voor Albin Michel.

Daarnaast zien we hem zo nu en dan in ROBBEDOES, in uiteenlopende cyclussen van volledige verhalen, zoals "Route O", op scenario van Jean-Louis Janssens in 1995. Maar Eric Maltaite is, heen en weer geslingerd tussen de strip voor volwassenen en die voor alle leeftijden, en tussen zijn voorkeur voor reizen en het farniente, nog steeds zoekende. Hij werkt afwisselend voor Albin Michel (Les mille nuits de Shéhérazade, illustraties van de meest erotische sprookjes van het beroemde Arabische relaas) en Glénat (Zambada, op scenario van Autheman, een thriller in mini-serie).