Laudec

Biografie

Laudec zal nooit garagehouder worden. Op zijn derde (hij is geboren op 4 juni 1947 in Zuid-Italië) verhuizen zijn ouders naar Luik. Daar laat zijn vader, die ooit naar Calabrië hoopt te kunnen terugkeren, een huis en een garage bouwen en droomt van een toekomst voor zijn zoon in blinkend chroom.

Helaas blijkt deze een uitstekend leerling: hij wint een album van ROBBEDOES voor zijn mooie cijfers en daarmee is het kwaad geschied: hij zal striptekenaar worden! Voor het zover is doet hij, om straks de kost te kunnen verdienen, de technische school en verlaat die met een diploma "elektronica en gestuurde processen", waarna hij in een verwarmingsbedrijf gaat werken. Vervolgens belandt hij op een ontwikkelingsafdeling van ACEC in Charleroi.

Hij is een paar jaar medewerker van verscheidene Belgische fanzines. In 1977 wint hij een stripwedstrijd in Cheratte, het domein van Walthéry en Mittéï. Deze laatste zou hem wel als assistent in dienst willen nemen. Afgeschrikt door de nachtelijke werktijden van zijn eventuele toekomstige werkgever, verkiest Laudec zekerheid boven avontuur: overdag blijft hij de verschillende types elektrische apparatuur onderzoeken, maar 's avonds en in het weekend illustreert hij voor ROBBEDOES "Fluitefloren", een retro-scenario van Mittéï. Daarna werkt hij met Walthéry aan "Natasja" (de decors) en aan een album van het Luikse personage "Tchantchès".

Als zijn baas hem in 1986 bij zich roept om hem te vragen — niet om te vertrekken (wat al zijn kameraden verwachtten) — maar of hij een van zijn albums aan hem wil opdragen, begrijpt hij dat hij zich eindelijk uitsluitend kan gaan wijden aan zijn eerste liefde. Het publiek is er en zal hem steunen! Zijn arts is het ermee eens nu hij een ernstige overspannenheid bij hem heeft vastgesteld. Hij moet kiezen tussen zijn serieuze vak en zijn niet zo serieuze werk als hij het fysiek wil redden.

Philippe Vandooren, toen nog hoofdredacteur van ROBBEDOES/SPIROU (later wordt hij uitgever), brengt hem in contact met Cauvin, de productieve scenarist van Dupuis. En nu klikt het. Ze hadden elkaar al eens ontmoet in de tijd waarin Laudec nog zoekende was. (Cauvin had toen gezegd: "Het lijkt wel alsof u tekent met een machinegeweer in de rug, zo stijf!"). De tekenaar geeft hem stapels schetsen van allerlei figuren. Ze kiezen eensgezind voor een ondeugend jongetje.

Met het idee dat hen bij elkaar brengt, is iedereen het eens: de avonturen vertellen
die een ondeugend jochie thuis en op school beleeft, een levendig, alledaags wereldje, waar je eindeloos op kunt voortborduren. Het is een goed recept, want de "Cédric"-reeks hoort bij de bestsellers: van elke nieuwe titel worden ruim honderdduizend exemplaren verkocht. En de tekenaar stopt er hier en daar een "private joke" in die de gemiddelde lezer ontgaat, maar de mensen uit zijn eigen omgeving allerminst! Zo is juf Nelly, de onderwijzeres, zijn vrouw — die zelf ook onderwijzeres is. De pestkop heeft haar exact nagetekend. Om niet meer herkend te worden op straat, heeft ze een ander kapsel genomen.

Aangezien Laudec altijd geneigd is twee dingen tegelijk te doen, wilde hij nog een reeks beginnen in een wat realistischer sfeer, "Taxi-Girl", ook naar een scenario van Cauvin. Ondanks de assistentie van Michel Chantraine voor de prachtige Parijse decors, heeft hij tot op heden maar twee albums kunnen maken. Net zoals veel collega's is hij gedwongen zich vooral te wijden aan het personage waar het publiek om vraagt.