Biografie
Janry wordt op 2 oktober 1957 geboren te Jadotville, het huidige Likasi in Zaïre. Het eerste kleurengamma dat hij leert kennen is dus dat van Afrika, maar kleuren ontdekt hij ook via zijn vader, die in een verffabriek werkt, en zijn oudste broer, die "prachtige" tekeningen voor hem maakt om hem te belonen voor zijn goede cijfers op school: het is genoeg om hem een voorkeur voor "beelden" bij hem te wekken.
In Brussel, waar hij op zijn tiende met zijn ouders naartoe verhuist, wordt die voorkeur al snel een passie. Janry doet niets anders meer dan tekenen, wat en waar dan ook. Zijn hartstocht geldt vooral technische dingen, met name vliegtuigen. Om zijn talent in banen te leiden, schrijven zijn ouders hem in op een tekenopleiding. Daar bekwaamt hij zich in het beeldverhaal, samen met degene die zijn compagnon en vriend zal worden: Tome. Ze stichten een gemeenschappelijk atelier met een eliteploeg die van lieverlee ontstaat: Stéphane De Becker, Bruno Gazzotti, Christian Darasse...
Janry publiceert zijn eerste platen in fanzines. Hij is een tijdje de assistent van Francis, Dupa, Greg, Turk en De Groot, alvorens hij samen met Tome een spelletjesrubriek voor ROBBEDOES gaat beheren ("Eureka").
In die tijd wil de uitgever het belangrijkste personage van zijn weekblad nieuw leven inblazen. Om uit de tredmolen van assistenten-decortekenaars te komen, storten de beide compagnons zich in een lichtelijk krankzinnig project: ze willen "Robbedoes en Kwabbernoot" doen herleven in de geest van de avonturen uit hun jeugd. Na twee proefpagina's van "De stem zonder meester" maken ze een afspraak met Franquin die, zijn vriendelijke reputatie getrouw, bereid is hen te ontvangen en hun wat kostbare adviezen geeft, zonder overigens te verhelen dat het weer opvatten van een personage de nodige risico's meebrengt. Voor Tome en Janry is het een droom die werkelijkheid kan worden, een uitdaging en een boeiend avontuur waaraan ze zich met hart en ziel overgeven.
Ze maken een billijke werkverdeling. Tome zorgt voor het getekende scenario, het inkten van de decors en zo af en toe het schetsen ervan, en hij geeft de kleuren aan. Janry schetst decors en personages en inkt de personages ook. Hun eerste complete verhaal wordt zo enthousiast ontvangen dat ze in 1981 met de volledige verantwoordelijkheid voor "Robbedoes en Kwabbernoot" worden belast.
In 1986, als ze bezig zijn aan "De terugkeer van Z" en Stéphane de Becker tot hun atelier toetreedt, herzien ze de taakverdeling. Tome neemt voortaan alleen het (getekende) scenario voor zijn rekening, Janry het hele grafische gedeelte en De Becker de inkleuring.
Na een parodistisch verhaal over de jeugd van "Robbedoes en Kwabbernoot" creëren ze in 1987 "De Kleine Robbe", een verrukkelijk geinig en brutaal ventje dat wordt omringd door een hele stoet van karikaturale personages. Het is een groot succes... Binnen enkele jaren worden er van elk nieuw album van het jochie een half miljoen exemplaren verkocht! Ze besluiten dan ook het leven van "Robbedoes" andermaal een nieuwe wending te geven, door een heuse eigentijdse thriller voor hem te bedenken ("Als in een droom", 1998), waardoor ze in de XXIste eeuw in volgende avonturen nieuwe wegen zullen kunnen inslaan.
Terwijl Tome een steeds veelzijdiger scenarist wordt, laat Janry zich eveneens door het schrijfwerk verleiden: hij bedenkt sinds 1990 de pagina's van "Oh! Lieve hemel" voor Stuf. Aanvankelijk vooral gericht op spelletjes, ontwikkelt deze reeks zich nu in gags van een verrukkelijke oorspronkelijkheid. Zijn eerste albums brengen nu een hoekje van het paradijs en helse dampen in de goede boekhandel.